Koningin Wilhelmina was een groot paardenliefhebster
De Stallen van Paleis Het Loo zijn net zo bekend als die in Den Haag. Zij zijn gebouwd tussen de jaren 1907 en 1909 in opdracht van groot paardenliefhebber Koningin Wilhelmina. In het midden van het gebouw zijn twee grote koetshuizen gesitueerd en aan de zijkanten de oorspronkelijke stallen. Er was ruimte voor 88 paarden, een tuigenkamer en een rustruimte voor de koetsiers. Een deel van de stallen wordt nog altijd gebruikt door het Koninklijk Staldepartement dat thans in onze regeringsstad is gevestigd.
Willem III, achterkleinzoon Willem van Oranje
Stadhouder Willem III, achterkleinzoon van Willem van Oranje, kocht in 1684 het middeleeuwse kasteel Het Oude Loo aan, om ernaast een nieuw jachtverblijf op te trekken. Het terrein leent zich bijzonder goed voor een tuinaanleg met waterwerken vanwege de natuurlijke wateraanvoer vanuit de heuvels. De stadsmeestertimmerman van Leiden, Jacobus Roman (1640-1716) die in 1689 hofarchitect zou worden, ontwierp een vierkant hoofdgebouw (corps de logis) in classicistische stijl, met aan weerszijden ervan zijvleugels. Hoofdgebouw en vleugels waren met elkaar verbonden via halfronde colonnades.
Uitbreiding Paleis 1691-1694
Nadat stadhouder Willem III koning van Engeland was geworden, liet hij het paleis van 1691 tot 1694 uitbreiden met vier paviljoens (een binnen- en een buitenpaviljoen aan weerszijden van het hoofdgebouw) die het hoofdgebouw met de zijvleugels verbonden. De colonnades werden daarbij verplaatst naar de nieuw aangelegde tuin. De paviljoens bevatten de koninklijke appartementen van stadhouder Willem III en Mary Stuart, evenals de eetzaal, paleiskapel en schilderijengalerij. Het interieur werd ontworpen door Daniël Marot. De plafondschilderingen zijn van de hand van Johannes Glauber en Gerard de Lairesse. Dirk Valkenburg en Dirk Dalens III werkten volgens Jan van Gool rond 1700 aan de verfraaiing met vogels- of jachttaferelen.
Restauratie Paleis 1977-1984
Het paleis was de zomerresidentie van de Nederlandse stadhouders en koningen van 1686 tot 1975. Het werd voor het laatst bewoond door prinses Margriet.
Van 1977 tot en met 1984 vond een ingrijpende restauratie plaats van het paleis en de tuinen. Het doel was om beide terug te brengen in de oorspronkelijke 17e-eeuwse toestand. Daartoe werden enkele aanbouwen uit de 19e en 20e eeuw verwijderd, waaronder de grote eetzaal en de bad- en kleedkamers aan de tuinzijde van het hoofdgebouw. Verder werd de witte pleisterlaag van het paleis verwijderd, zodat de oorspronkelijke baksteen weer tevoorschijn kwam. Ook werd de in de 20e eeuw aangebrachte verdieping op het hoofdgebouw verwijderd. In het paleis werden plafond- en marmerschilderingen uit voorgaande perioden vrijgelegd en zo nodig geretoucheerd. Bij de inrichting werden de stadhouderlijke appartementen van Willem III en Mary II op hun oorspronkelijke plaats op de eerste verdieping teruggebracht. De overige vertrekken werden gewijd aan verschillende voormalige bewoners, waarbij voor de bezoekers een chronologische volgorde is aangehouden. In de oostelijke paviljoens ligt de nadruk op de stadhouders en hun familie, terwijl de westelijke paviljoens vertrekken van de koningen en koninginnen bevatten, evenals hun echtgenoten.
Restauratie Paleistuinen 1980-1984
De oorspronkelijke tuinen werden in de periode van 1980 tot en met 1984 hersteld. Uitgangspunt hierbij waren bewaard gebleven ontwerptekeningen, evenals opgravingen ter plaatse. In 2009 is het uitzichtplatform met twee rustbanken aan het eind van de tuin (dus nog achter de colonnades), zoals ooit door stadhouder Willem III aangelegd, herbouwd.